dinsdag 3 maart 2009

Rondbrief Februari 2009

februari 2009

‘Ik ben het!’

De grote Indiase filosoof en hervormer Shankara (plm 800 n.Chr) had een discipel die hem jarenlang diende zonder dat de discipel ooit formeel onderricht had gehad van de leermeester. Op een dag hoorde Shankara iemand achter hem lopen en hij vroeg ‘wie is daar?’ De discipel antwoordde enthousiast ‘ik ben het’. Daarop zei de meester tegen hem: als dat ‘ik’ je zo lief is, maak het dan onbegrensd of vergeet het helemaal zodat het verdwijnt.

Wij vinden het heel lastig om ons los te maken van onze overtuiging dat wij iets of iemand zijn. We zullen altijd op zijn minst herkenbaar willen zijn aan onze naam of stem: ik ben Piet, ik ben Marie of ‘ik ben het!’ Maar ‘Piet’ en ‘Marie’ vormen een begrenzing voor het Zelf dat zich door die enkele naam ingeperkt ziet tot een gevoelig brokje levend vlees en bloed van nog geen 2 meter lang en een aantal kilo’s gewicht. Wanneer dat lichaam geboren wordt, is dat het begin en wanneer het sterft is dat het einde. Verder kijken dan de neus van ons lichaam lang is, doen we niet want dat is niet concreet maar wazig en speculatief. Zo is onze leefwereld ingeperkt tot de wereld van onze zintuigen en van zintuiglijk denken en voelen. We maken onszelf tot een speelbal van onze fysieke omstandigheden en van de eindeloze afwisseling van plezier en pijn.

Neem bijvoorbeeld liefde en toewijding. In liefde vinden we het helemaal niet moeilijk om achter de fysieke schijn te kijken en allerlei kwaliteiten te waarderen die zich slechts heel ten dele in fysieke zin laten uitdrukken. In liefde kennen we de waarde en het belang van geduld, van vergevensgezindheid, van doortastendheid, van moed, trouw, loyaliteit en nog veel meer andere subtiele kwaliteiten. Nog verder achter die kwaliteiten bevindt zich de stille wereld van helder, transparant bewustzijn waarin de zaadvormen van ons leven en van onze toekomst worden vastgehouden. Tenslotte is er het onbegrensde Zelf, waarin het ego zelf oplost en verdwijnt en echte vrijheid de werkelijkheid is.

Iemand bad tijdens een religieuze ceremonie: “O God mogen wij allemaal verdwijnen in de rivier van onze liefde en devotie’ Een wijze man merkte op: als je dat doet, wat gebeurt er dan met de mensen om je heen die van jou afhankelijk zijn? Doe dit: zink weg in de peilloze diepte van liefde en devotie en kom dan weer terug op het droge om verder te gaan en je reis te vervolgen en neem een sprankje van die liefde mee…

Paul G. van Oyen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten